Stekelnootje (Acaena)

De stekelnootjes (Acaena) die in onze tuinen worden gebruikt, worden meestal ingezet als bodembedekkers. Dit zijn relatief lage planten met een kruipende groeiwijze. Ze verspreiden zich via korte, ondergrondse uitlopers en bedekken gemakkelijk een oppervlakte, waardoor onkruid nauwelijks kans krijgt om te groeien. Een extra voordeel van stekelnootjes is dat ze half wintergroen zijn, wat betekent dat ze in de koude periode weliswaar wat in omvang afnemen, maar dat de bladeren aan de plant blijven. Hierdoor hebben we in de winter geen kale plekken in de tuin waar de stekelnootjes groeien.

De bloei van stekelnootjes (Acaena) vindt plaats in de zomer, meestal tussen juni en augustus, met kleine roomwitte bloemen. Deze bloeiperiode wordt aan het einde van de zomer gevolgd door de vorming van vruchten, die de eigenlijke sierwaarde van de plant vormen en waar het stekelnootje zijn naam aan ontleent.

Stekelnootjes gedijen goed op zonnige plekken in de tuin, maar ze voelen zich ook prima thuis in halfschaduw. Het enige waar stekelnootjes niet van houden, is een te natte grond gedurende lange tijd, wat leidt tot "natte voeten". Zelfs regelmatig betreden van de planten is geen probleem, waardoor ze vaak worden gebruikt tussen open bestrating of op plekken waar af en toe over gelopen moet worden, bijvoorbeeld met een caravan.

Stekelnootjes zijn robuuste planten die bijna overal gedijen, zolang de grond niet te nat of te donker is. Ze groeien uit tot dichte tapijten met sierlijke vruchten, die uitstekend dienen als bodembedekking en onkruid weinig kans bieden.