Bruine takken in coniferen

Lees hier over wat u kunt doen aan bruine takken in uw coniferen.
Coniferen kopen
Bruine takken in coniferen

Zoals alle planten en dieren kunnen ook onze coniferen last hebben van ziekten of plagen. Het allerbelangrijkste hierbij is dan dat u dit snel ziet en kunt herkennen waar we mee te maken hebben zodat u snel kunt ingrijpen om eventueel erger te voorkomen. Kijk dus, als u in de tuin bent, goed naar de planten of u eventueel vreemde dingen ziet. Bij coniferen kunnen dat bijvoorbeeld bruine takken of toppen van takken zijn en deze kunnen op verschillende manieren ontstaan. Hieronder treft u de omschrijvingen van de mogelijke oorzaken en wat u eraan kunt doen zodat u snel het probleem kunt verhelpen.

Taxus baccata
Populair
Taxus baccata
Taxus baccata
Vanaf
2,04
arrow-right
Thuja 'Brabant'
Populair
Thuja 'Brabant'
Thuja occidentalis 'Brabant'
Vanaf
2,16
arrow-right
Leylandii conifeer
Populair
Leylandii conifeer
Cupressocyparis leylandii
Vanaf
2,70
arrow-right
Gele Californische cipres 'Stardust'
Chamaecyparis lawsoniana 'Stardust'
Vanaf
16,20
arrow-right

Taksterfte door schimmels

Deze vorm van taksterfte is eigenlijk de meest voorkomende in de coniferen zoals Chamaecyparis, Cupressocyparis, Thuja, Taxus en Juniperus en wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende soorten schimmels:

  • Didymascella thujina (of Kabatina thujina)

Bij een aantasting met deze schimmel zien we in het begin dat er verspreid op de twijgen bruine vlekjes ontstaan doordat de schubben, individueel bijna, gaan afsterven. Later groeit dit uit en worden hele takjes bruin. Op de schubben zijn dan later zwarte puntjes te zien, dat zijn de vruchtlichamen van de schimmel die zich weer gereed maken om nieuwe sporen uit te werpen en verder de plant te gaan aantasten. Deze schimmel komt voornamelijk voor bij Chamaecyparis, Taxus en Thuja.

  • Fusarium latiricum (of Gibberella baccata)

Deze schimmel kan voorkomen bij Picea omorika, Taxus en Thuja. Bij aantasting met deze schimmel worden eerst de jonge toppen aangetast zodat deze afsterven. Later zien we op de bast donkere vlekken die kunnen gaan scheuren en daaruit komt dan witte tot witroze schimmelpluis. De infectie van deze schimmel begint eigenlijk altijd vanuit een wond op de plant en begint meestal van onderaf.

  • Kabatina juniperi

Bij deze schimmel zien we in het voorjaar een grijsverkleuring van de scheuten die verderop in het voorjaar naar bruin tot zwart gaan verkleuren. Er is een scherpe grens tussen de aangetaste en gezonde takken in de plant te zien. Dit is een kenmerkende eigenschap van deze schimmel. Deze kan voorkomen in de Chamaecyparis, Cupressocyparis, Juniperus en Taxus.

  • Phomopsis juniperova

Bij een infectie met deze schimmel zien we eigenlijk hetzelfde als bij de bovenstaande aantasting van de Kabatina. Hier is alleen niet echt een duidelijke grens waarneembaar tussen het aangetaste en gezonde deel van de plant. Deze schimmel is een zogenaamde zwakte-schimmel die voorkomt op planten en plantendelen die het al wat moeilijker hebben zoals een verkeerde standplaats of op de onderste takken van een plant die te weinig licht krijgen. Het kan voorkomen op Juniperus en Thuja. Meestal tast het geen gezonde plantendelen aan waardoor de aantasting net zo snel kan verdwijnen als deze gekomen is.

Er zijn nog wat meer schimmels die onze planten kunnen aantasten, maar hierboven staan de meest voorkomende vermeld. Voor bestrijding van deze schimmels gelden eigenlijk min of meer dezelfde regels bij elke aantasting. Hierbij is de allerbelangrijkste regel: probeer een aantasting te voorkomen. Besmettingen vinden vaak plaats via insecten, besmet snoeigereedschap en snoeiafval. Het is dus zaak om goed te blijven kijken en eventuele afwijkingen in de planten zo snel mogelijk op te sporen. Snoei de aangetaste plantendelen zo snel mogelijk weg en doe dit dan tot een aantal centimeters onder de zichtbare aantasting want de aantasting zit ín de plant en is verder gevorderd daar dan zichtbaar is (ontsmet daarna ook de snoeischaar om verdere verspreiding tegen te gaan). Gooi snoeiafval van coniferen direct in de groenbak of laat dit afvoeren want op afstervende plantendelen komen snel schimmels die ook uw gezonde planten kunnen aantasten. Zeker zo belangrijk is dat u de planten zo gezond mogelijk probeert te houden. Gezonde planten hebben een goede eigen afweer en kunnen zelfstandig aantastingen weerstaan. Dit gezond houden doen we door de juiste plant op de juiste plaats te zetten. Door regelmatig snoeien, bijvoorbeeld uitdunnen, voorkomen we dat de planten langer nat blijven en dat remt ook de mogelijkheid voor schimmels om te ontkiemen af. Geef een coniferenhaag bijvoorbeeld ook water bij de voet van de plant en besproei niet de gehele haag. Houdt u zich aan deze tips, dan kunt u een groot gedeelte van de aantastingen voorkomen.

Bekijk meer arrow-down
Bekijk minder arrow-up
Taksterfte door schimmels

Taksterfte door insecten

Ook insecten kunnen taksterfte in coniferen veroorzaken, dit kan gebeuren doordat ze de schimmels die hierboven beschreven staan overbrengen naar de plant. Maar ook kunnen de insecten zelf rechtstreeks voor afsterving in de planten zorgen. Hieronder een aantal plagen die we terug kunnen vinden in coniferen.

  • Coniferenspintmijt

U ziet allereerst kleine gele vlekjes op naalden of takjes ontstaan. Dit zijn de plekken waar de spintmijt in heeft geprikt om het sap op te kunnen zuigen. Later verkleuren deze aangetaste delen grijsbruin en sterven af. De spintmijt zelf is veel te klein om met het blote oog te kunnen zien maar we zien wel duidelijk het spinsel wat de mijten tussen de naalden of takjes in maken. Chemisch bestrijden is alleen voor een professional, maar de aangetaste delen wegsnoeien en direct afvoeren is ook een goede optie. Zeker als u er vroegtijdig bij bent.

  • Coniferenluis of Takluis

Hierbij zien we in de plant diverse afgestorven takjes die erg onregelmatig van lengte zullen zijn. Dit komt omdat de scheutjes afsterven na de plek die de takluis heeft gekozen om zijn snuit in te prikken. Deze luizen kunnen het hele jaar voorkomen in uw coniferen maar zijn voornamelijk in het voor- en najaar het meest actief. Het zijn forse grijsbruine luizen die op de bast of boomschors niet zo heel erg opvallen. U vindt ze meestal door hetgeen wat ze veroorzaken, namelijk geelverkleuring tot afsterven (en dan bruinverkleuring) van de scheuten. Dit zijn voornamelijk de jonge scheuten van de plant. Ook kan de plant wat plakkerig aanvoelen, dat is de honingdauw die de luizen uitscheiden. Hierop kunnen mieren afkomen, wat ook een duidelijke aanwijzing kan zijn, en er kan zich roetdauw op gaan vormen (een zwarte schimmel die op de honingdauw groeit).

Het bestrijden van deze coniferenluis kan vaak al met een fikse straal water die we richten op de binnenkant van de plant. Hierdoor spuit u de luizen vaak los van hun plek en dat is vaak al voldoende, herhaal dit wel enige keren want ineens alle luizen (en eitjes) wegspuiten is nagenoeg onmogelijk. Wilt u met een middel spuiten tegen insecten (zowel biologisch als chemisch) doe dat dan ook goed ín de planten. De luizen bevinden zich namelijk aan de ‘binnenzijde’ van de plant en dat soort middelen zijn altijd ‘contactmiddelen’. Dit houdt in dat u de luizen zelf voldoende moet raken met het middel.

  • Taxuskever

De Taxuskever (Otiorhynchus sulcatus) staat ook bekend onder de naam Gegroefde lapsnuitkever. Het is een soort kever die voornamelijk als larve de meeste schade toebrengt aan diverse planten. Hij lust niet alleen Taxus, zoals de naam doet vermoeden, maar zal ook Rhododendron en sommige vaste planten zoals Tiarella aantasten. De larven van deze lapsnuitkever zitten in de grond en vreten de wortels van de planten aan waardoor deze uiteindelijk afsterven. De volwassen kevers vreten aan bladranden van bijvoorbeeld Laurierkers (Prunus), Rhododendron en Taxus.

Deze volwassen exemplaren zijn ongeveer 1 cm groot, zwart van kleur en hebben groeven in de lengterichting in hun schild. Deze zijn overigens moeilijk te vinden want ze komen pas na zonsondergang tevoorschijn om te gaan foerageren. We herkennen ze dan ook meestal aan het vraat beeld wat ze achterlaten ’s nachts, vele kleine ‘ronde’ hapjes uit de bladranden. Wanneer je wat in de grond graaft dan komt u de larven van deze lapsnuitkever tegen. Het zijn doorzichtige tot witte larven van een goede cm groot en hebben een roodbruine kop.

De bestrijding van de taxuskever doet u het beste door deze larven te bestrijden met aaltjes oftewel nematoden. Dit zijn parasieten die van deze larven leven en zodoende ervoor zorgen dat de larven sterven en niet kunnen verpoppen tot nieuwe lapsnuitkevers.

Bekijk meer arrow-down
Bekijk minder arrow-up
Taksterfte door insecten

Bruine, kale plekken door snoeischade

Coniferen zijn haagplanten die in principe heel goed gesnoeid kunnen worden. Ze herstellen zich mooi na een snoeibeurt en kunnen meermaals gesnoeid worden gedurende het snoeiseizoen. Nu kan het echter gebeuren dat u een conifeer te radicaal heeft teruggesnoeid, waardoor u op het kale hout bent beland. Hierdoor kunnen kale plekken ontstaan die zich niet meer herstellen. Hiervoor is echter een simpele oplossing. Om de kale plek heen groeien immers nog mooie, groene twijgen. U kunt met deze groene twijgen de kale plek makkelijk een beetje opvullen: buig de twijgen voorzichtig over de kale plek en zet deze losjes vast met een draadje of tiewrap. Niet te strak, anders knelt u de takken af. Wanneer de coniferenhaag weer gaat groeien, zullen de groene twijgen vanzelf in de richting van de kale plek gaan groeien. U stuurt ze als het ware die richting uit. Zo zal uw haag er over een jaar weer florissant bij staan! Denk er ook aan om na een radicale snoeibeurt uw coniferenhaag flink te bemesten. Ook dit bevordert het herstel.

Bruine, kale plekken door snoeischade

Bruine coniferen door aanhoudende droogte

Vooral in de zomer kennen we nog wel eens een langdurige droge periode waarin er weinig regen valt. Uw coniferenhaag kan hierop reageren door verdorde, bruine plekken te vertonen. Soms wordt een conifeer zelfs helemaal bruin. Het goede nieuws is dat coniferen die door aanhoudende droogte bruin geworden zijn in de meeste gevallen wel kunnen herstellen. Het liefst staan coniferen in een goed doorlatende grond die niet te nat, maar ook zeker niet te droog is. Echter is de Thuja bijvoorbeeld vrij gevoelig voor droogte. Ook de taxus is een haagconifeer die niet goed tegen aanhoudende droogte kan. Hoewel de taxus geprezen wordt om het feit dat hij nagenoeg elke grondsoort fier trotseert, is een veel te droge grond echt wel een omstandigheid waar hij niet van houdt. Zorg er dus voor dat u op tijd optreedt, en niet pas wanneer de eerste tekenen van droogte zichtbaar worden in uw taxushaag. Wordt er een periode van droogte aangekondigd? Begin dan alvast met het extra toedienen van water aan uw taxushaag.

Is een conifeer eenmaal uitgedroogd, kan het lastig zijn om weer vocht toe te dienen. Een keertje extra sproeien heeft meestal geen zin: de conifeer heeft echt meer nodig dan dat. Kijk goed welke bomen in uw haag bruin geworden zijn en graaf rondom de stammen van deze bomen een kleine geul en laat deze vollopen met water. Zo komt het water ook echt bij de wortelkluit, en verdampt het niet alleen in de droge grond. Het is verstandig om gedurende droge perioden uw coniferenhaag te voorzien van extra water door dit direct bij de kluit te gieten. Zorg ook dat u de gehele haag van een extra bemesting voorziet: dit bespoedigt het herstelproces ook weer.

Bekijk meer arrow-down
Bekijk minder arrow-up
Bruine coniferen door aanhoudende droogte

Magnesiumgebrek in de grond

Soms worden coniferen bruin doordat er een tekort aan magnesium is ontstaan in de grond waarin de coniferenhaag staat. De bruine plekken ogen als dor en droog en bevinden zich vooral aan de onderkant en in het midden van de plant. U kunt bij tuincentra en in online winkels magnesium kopen in de vorm van meststof. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing. Hierin staat de exacte dosering die voor uw coniferenhaag nodig is. Ook staat er aangegeven hoe u de magnesium het beste kunt toedienen aan uw coniferen. In sommige gevallen komt deze meststof in de vorm van minerale korrels. Deze strooit u in de haag, over de gehele lengte. Hark de korrels vervolgens lichtjes in de grond. Door uw haag elk voorjaar goed te bemesten voorkomt u ook tekorten aan bepaalde mineralen en voedingsstoffen. Eventueel kunt u elk voorjaar ook direct magnesium toevoegen aan uw basisbemesting.

Voorkomen dat coniferen bruin worden

Het goede nieuws is dat uw coniferenhaag niet zo heel snel bruin zal worden. Coniferen zijn namelijk hele krachtige bomen die oeroud kunnen worden. Eventuele problemen zijn relatief eenvoudig op te lossen. U kunt voorkomen dat uw haag bruin wordt door uw coniferen jaarlijks te snoeien en daarna te bemesten, bij voorkeur in het voorjaar. Hierdoor voegt u voedingsstoffen en mineralen aan de grond toe die uw coniferen maar al te goed kunnen gebruiken. Coniferen hebben geen bijzonder onderhoud nodig om mooi te blijven. Dat maakt de conifeer dan ook zo’n geliefde haagplant onder tuinliefhebbers!

 

loader
Laden...